Leiderschap staat in deze tijd volop ter discussie. Enerzijds is er de roep om meer sturing, duidelijkheid, richting en kaders. Anderzijds worden managementlagen weg gereorganiseerd en wordt van medewerkers meer zelforganisatie en eigen verantwoordelijkheid gevraagd. De toenemende flexibilisering van dienstverbanden en grote transities, zoals binnen gemeentes, politie en de zorgsector, stellen hoge eisen aan leidinggevenden. Daarnaast hebben bezuinigingen en maatschappelijke onzekerheid een grote impact op de houding van medewerkers en de sfeer in organisaties.
Dit betekent dat van leidinggevenden steeds meer gevraagd wordt. Leiderschap is dan geen individueel proces, maar een groepsproces. Dit betekent dat een leidinggevende niet uit gaat van wat hij wil, waarbij het team moet volgen. Maar dat teamleden ook mee denken, mee sturing geven en voldoende autonomie hebben in de uitvoering van hun werkzaamheden.
Dit doet een appèl op persoonlijk leiderschap, op het bewaken van de eigen balans in het werk, op het kunnen loskomen van eigen gedragspatronen en op het voorbeeld kunnen zijn voor anderen. In mijn boek geef ik een aantal handvatten voor hoe je leiderschap als groepsproces vorm en inhoud kunt geven.